Mediatheek

De cesuur van een toets geeft aan vanaf welke score een student een voldoende heeft. De uitdaging is om een methode voor het vaststellen van de cesuur te hanteren die recht doet aan de vaardigheid van de student en onafhankelijk is van de specifieke toetsversie. Bij de landelijke kennistoetsen van de Nederlandse lerarenopleidingen zijn voor cesuurstelling twee methodes gebruikt: Cohen, gebaseerd op 95ste-percentielscores, en Angoff, gebaseerd op expertpanels. Aan de hand van een toetsafname bij natuurkunde en wiskunde onder 202 studenten is geanalyseerd in hoeverre de cesuren uit de Angoff- en de Cohenmethode (met verschillende parameters) op verschillende toetsversies vergelijkbaar zijn, wanneer ze worden omgezet in een latente vaardigheid door middel van itemresponstheorie. Ook zijn de interne en externe consistentie van het Angoffpanel onderzocht. Hoewel alle cesuren verschillen, kan geconcludeerd worden dat de Angoffmethode het eerlijkst is en ook, maar alleen bij wiskunde, de Cohenmethode met specifieke parameters. De inschattingen per toetsversie van het Angoffpanel zijn consistent, maar de samenhang tussen de cesuur en de moeilijkheid van de toets is laag. Het onderzoek van consistentie van Angoffpanels aan de hand van ankeropgaven laat een genuanceerd beeld zien: natuurkundepanels geven een stabiele cesuur, maar met een grote spreiding; die spreiding is bij wiskunde kleiner, maar daar is het panel uit het onderzoek milder dan eerdere panels. De aanbeveling is om een derde methode te gaan gebruiken, gebaseerd op itemresponstheorie, gecombineerd met een methode die lerarenopleiders zicht geeft op de cesuurstelling ten behoeve van de ecologische validiteit.