Mediatheek
Auteur | Kaat Verhaeghe |
---|---|
Jaargang | 41 (2020) |
Nummer | 3 |
Het ontwikkelingspsychologisch discours stuurt ons de toekomst in. We leven morgen, de focus ligt op het
worden. Er wordt uitgegaan van meten is weten, efficiëntie en effectiviteit. Biesta (2018) wijst ons erop dat het
huidige onderwijs behavioristisch is geworden. Het gaat om opbrengsten en uitkomsten, om prestaties en
gedrag, om meetbaarheid en zichtbaarheid van het leren en de bewijslast die voortdurend op het bordje van
de leerling – het kind – wordt gelegd (Biesta, 2018, p. 342). Ontwikkelingsstadia en -doelen, leerresultaten en
eindtermen tonen de norm waartoe onze kinderen moeten groeien. Dit toont niet alleen het eindpunt, maar
ook de weg die kinderen moeten volgen, “let the rat race begin”. De maatschappelijke haast is het onderwijs
binnengeslopen, snelheid lijkt gewaardeerd te worden (Berding, 2019). Dit psychologiserend taalgebruik
beïnvloedt de manier waarop we naar de pedagogische praktijk en kinderen kijken en welke rol volwassenen
hierin spelen (Ramaekers, 2019; Vanobbergen, 2014).
Welke prijs betalen we voor onze effectiviteitswens (Biesta, 2018)? Is de school een plek voor versnelling
of vertraging (Berding, 2019)? Is onderwijs gericht op de toekomst of het hier-en-nu? Ligt de focus op het
wordende of het zijnde kind? En, wat betekent dit voor het opleiden van educatieve professionals? Dit betoog
gaat op zoek naar de betekenis van ‘kind-zijn’ in het hier-en-nu.